Wat is de impact van thuiswerken?


De keuze van Laurens
Door de lockdowns waarmee wij dit jaar te maken kregen, raakte online werken en leren in een versnelde ontwikkeling. Daarmee verdringt virtueel contact steeds vaker het fysieke contact. Wat voor een invloed heeft dat op onze studie, ons werk en ons welzijn? We vroegen het aan onderwijspsycholoog Pedro De Bruyckere.
De herontdekking van contact
Eerst en vooral: ik kan de toekomst niet voorspellen. En veel voorspellingen over de wereld vertellen vaker iets over de persoon die de tekst schrijft, dan over de toekomst. Dat constateerde ik ook bij voorspellingen over hoe de wereld al dan niet zal veranderen na de coronacrisis, wanneer dat ook mag zijn.
Dus toen ik de vraag kreeg om na te denken over de vraag of de toekomstige leerlingen, studenten en werknemers wel/niet liever op afstand studeren of werken, was mijn spontane antwoord: ‘weet ik veel’. Om mij daarna af te vragen of dit antwoord wel klopte.
Funest voor de concentratie
Want het is namelijk niet zo dat we over deze vragen helemaal niks weten. Laat ik het concreet maken. Het ene na het andere onderzoek heeft de voorbije jaren aangetoond dat de populaire kantoortuinen gewoon funest zijn voor de concentratie en de productiviteit. Nu deze ook nog eens gevaarlijk bij een pandemie blijken, is het te hopen dat deze werkoorden van verderf hun doodsteek krijgen.



Maar helemaal zeker ben ik niet. Kijk even naar het onderwijs, waar men nu net – onder de noemer ‘leerpleinen’- ditzelfde principe opnieuw wil introduceren. Terwijl onderzoek al 40 jaar geleden aantoonde dat daarmee geen leerwinst te halen is. Dit doet dan weer wanhopen dat het slechts over een tijdelijke schijndood kan gaan.
Online studeren?
Hoe zit het met studeren? Nog voor Corona was er de hoop bij sommigen dat hoger onderwijs voor altijd zou veranderen door de opkomst van MOOC’s: Massive Online Open Courses. Ze waren het grote nieuws bij het begin van het vorige decennium… en bleken, volgens onderzoek van o.a. Reich uit 2019, helemaal niet dit effect te hebben. Dat wil niet zeggen dat ze niet gebruikt worden, maar vooral door mensen voor wie aanwezigheid in de les een probleem is. Namelijk mensen die al werken.
Voor leerplichtonderwijs of bij hoger onderwijs voor generatiestudenten – dit zijn studenten die vanuit het voortgezet onderwijs gaan studeren – is het waarschijnlijk te hopen dat de universiteiten niet te veel werk maken van verplicht afstandsleren.
‘Nu kantoortuinen ook nog eens gevaarlijk bij een pandemie blijken, is het te hopen dat deze werkoorden van verderf hun doodsteek krijgen’
Luxeproduct
Wat de paar onderzoeken over corona vandaag al tonen, in Nederland ook dat van Thijs Bol, is de kans groot dat kinderen uit armere gezinnen vooral de dupe worden van dergelijk onderwijs. In het boek Juffen zijn toffer dan meesters (van Paul Kirschner, Casper Hulshof en mijzelf) bekeken we het effect van het online zetten van gefilmde hoorcolleges. Wat blijkt? Studenten uit een armere achtergrond zijn de dupe. De verklaring is als volgt: deze studenten opteerden om niet naar de les te komen, omdat ze die tijd beter werkend konden doorbrengen. Voor de studenten die wél naar de les kwamen, en vervolgens nog fragmenten bekeken, bleken de video’s wel degelijk te helpen. Maar… dus ná aanwezigheid in de les.
Dit doorgedacht, is mijn ergste nachtmerrie dat onderwijs dezelfde richting op gaat als de horeca. Vandaag word je bij McDonalds al deels bediend door een machine, wanneer je je bestelling intikt op dat reusachtige scherm, terwijl je in duurdere restaurants extra betaalt voor het menselijk contact. Laat dit niet gebeuren in het onderwijs… dat menselijk contact een luxeproduct wordt.



Ongelijkheid in de samenleving
De grootste winst van de corona-periode zie ik ergens anders. Er zijn een paar zaken waarvan ik hoop dat ze een blijvend effect hebben:
- Het is lang geleden dat ik zoveel aandacht zag voor ongelijkheid in de samenleving. En specifiek in onderwijs. Dit probleem is niet nieuw, integendeel. Maar we werden er collectief met de neus bovenop gedrukt. Hopelijk is ons geheugen niet te kort en maken we er ‘na corona’ nog meer werk van om dit terug te dringen.
- Het digitale repertoire van veel mensen werd uitgebreid. Daardoor ontdekten we dat we sommige vergaderingen écht beter hadden kunnen afdoen met een mailtje.
Schrale variant van het leven
De belangrijkste les is wellicht de herontdekking van het belang van menselijk contact. We staan vaak pas stil bij dingen die zo normaal lijken, op het moment dat ze wegvallen. Door de ingestelde lockdowns gingen we elkaar missen. En hoewel we massaal naar online contact gingen zoeken, bleek dat vaak een schrale, digitale variant van het échte leven. Die online borrel is toch anders dan de babbel bij het koffieapparaat. Terwijl kinderen online les kregen en met elkaar konden babbelen, misten ze het naar school gaan. Ook vanwege de meester of de juf.
‘Hoewel we massaal naar online contact gingen zoeken, bleek dat vaak een schrale, digitale variant van het échte leven’
Oh, wacht. Nu heb ik zelf wellicht de fout gemaakt die ik beschreef in de eerste alinea van dit artikel. Het klopt, in de vorige alinea leerde je vooral iets over mij. Ik miste het contact met mensen, terwijl ik al jaren (vaak) thuis werk. Toch is er ook een wetenschappelijke kant aan dit verhaal. Psychologen hebben massaal gewaarschuwd voor de negatieve effecten van lockdowns en isolement.
Eenzaamheid…
Het is belangrijk om te beseffen dat ook in niet-coronatijden mensen eenzaam zijn. Misschien is het een idee om aan het terugdringen daarvan meer werk te maken als het virus eenmaal weg is? Sterker nog, volgens mij is het geen slecht idee om daar zo snel mogelijk te beginnen…
Hoe kijk jij aan tegen thuiswerken of studeren op afstand, met digitale ondersteuning? Heeft dat de toekomst?
Reageer hieronder!
Pedro de Bruyckere
Pedro de Bruyckere (1974) is jongeren- en onderwijsdeskundige. Hij doceert onderwijspsychologie en is verbonden aan de Arteveldehogeschool in Gent en de Universiteit Leiden. Ook schreef hij meerdere onderwijsboeken waarvan de meest recente samen met Paul Kirschner en Casper Hulshof: 'Juffen zijn toffer dan meesters, mythes over leren en onderwijs' (2019).