Een zinvol leven? Of absurde zinloosheid?

Wat is de zin van het leven? Heeft het leven überhaupt zin, of is het in feite een zinloze bezigheid waaraan we zelf ‘zin’ moeten geven? En hoe verhoudt het wel of niet geloven in een God of hogere macht zich tot de vraag naar de zin van het leven? Classicus en vrijdenker Anton van Hooff laat zijn licht schijnen over deze vragen, geïnspireerd door de filosofieën van Camus en Epicurus.
De filosoof Albert Camus – godloochenaar zoals de meeste Franse intellectuelen – vergeleek in 1942 de mens met Sisyphus. Deze figuur uit de Griekse mythologie had tot twee keer toe de god van de dood, Thanatos, om de tuin geleid. Ten slotte lieten de goden hem met geweld naar de onderwereld brengen. Daar moest hij als straf voor zijn goddeloosheid een groot rotsblok tegen een helling omhoog rollen. Echter, het blok rolde steeds, vlak voordat het boven was, weer naar beneden. Vandaar het woord ‘Sisyphusarbeid’ voor zinloos werk. Zware arbeid die tot geen uitkomst leidt.
Ten dode opgeschreven
Camus begint het essay ‘De mythe van Sisyphus’ met de onvergetelijke zin: “Er bestaat maar één werkelijk serieus filosofisch probleem; dat is suïcide. Oordelen of het leven het waard is of niet om geleefd te worden, dat is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.” Voor iemand die geen uitzicht heeft op het eeuwig leven in enige vorm, lijkt het absurd zich in te spannen als hij toch ten dode is opgeschreven. Eigenlijk is het bestaan dus ‘absurd’, zoals Camus dat noemt.
“Voor iemand die geen uitzicht heeft op het eeuwig leven in enige vorm, lijkt het absurd zich in te spannen als hij toch ten dode is opgeschreven”
In dat absurde bestaan zit er voor ons mensen niets anders op dan de steen te blijven rollen en de tragedie die ieder leven is, zo goed mogelijk te blijven spelen, ja, zelfs van de steen te gaan houden. Maar het geloof in goden dan? Hebben we een hogere macht nodig om ons leven ‘zin’ te geven? De godloze – iemand die er zeker van is dat er geen goden en hiernamaals bestaan – kan van zijn enige bestaan het beste maken, omdat hij geen angst heeft voor het dood-zijn. De Griekse filosoof Epicurus (341-270 vC) zei het zo: “Het meest angstaanjagende kwaad, de dood, betekent voor ons niets. Want zolang wij zijn, is de dood er niet en als de dood er is, zijn wij niet.”
Lees ook: Is je leven zinvoller wanneer je gelooft?
De godvrije mens heeft geen God of tien geboden nodig om goed te doen, meent vrijdenker Anton van Hooff. Zijn moraal berust op het denken.
Kwaliteit van het bestaan
Epicurus nam wel aan dat er goden bestonden, maar die genoten rustig op de berg Olympus van hun heerlijke bestaan en bemoeiden zich niet met de mensen. Daarom hoefden de mensen zich ook niets van goden aan te trekken. Volgelingen van Epicurus werden dan ook uitgescholden voor atheoi, godlozen. Een betiteling die later ook de christenen kregen. Evenals de meeste heidenen beschouwden zij de Epicureeërs als immorele zwijnen, want hun levensdoel was het genot, hèdonè in het Grieks. Daarom heeft het woord hedonisme zijn huidige, kwalijke, betekenis. Maar Epicurus verklaarde dat het ware genot bestond uit omgaan met vrienden, boeken lezen en seks en genotmiddelen met mate gebruiken. Het ging hem dus om een bestaan van kwaliteit. Als die kwaliteit onherroepelijk verloren was, had de mens natuurlijk het volste recht uit het leven te stappen.
“Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, is een stelregel die in alle culturen ter wereld voorkomt”
Angst voor straf of de hel
De moderne godvrije, wat ik een beter woord vind dan ‘atheïst’, herkent zich in de oude wijsgeer Epicurus. Een godvrije heeft geen tien geboden nodig om niet te doden, te stelen of te bedriegen. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, is een stelregel die in alle culturen ter wereld voorkomt. En zelfs mensapen blijken rekening met soortgenoten te houden, zoals Frans de Waal heeft bewezen. Een godvrije heeft niet de moraal van een kleuter, die uit angst voor straf (de hel) of hoop op het snoepje van de hemel een goed mens probeert te zijn. Zijn moraal berust op het denken. Is dat niet de mooiste kwalificatie van een humaan mens: redelijk én zedelijk?
Mijn compliment voor dit nieuwe initiatief. Echter, het is vreemd en verwarrend om bij opening van de site allereerst een artikel van de ongodsdienstige Anton van Hooff tegen te komen. Als deze site eerst en vooral bedoeld is voor jongeren lijkt me een meer positief-christelijke introductie en een begeleide confrontatie met artikelen als die van Van Hooff meer in de rede te liggen.
De Grote Vragen wil jongeren helpen om vanuit verschillende invalshoeken naar grote vragen te kijken: religieus én niet-religieus. Vanuit de gedachte dat je ook iets kunt leren van meningen of overtuigingen die niet per se de jouwe zijn. Dit platform is er nl. niet alleen voor christelijke jongeren, maar voor alle jongeren die nadenken over grote vragen. Om die reden is er ruimte voor een veelkleurigheid aan overtuigingen en meningen. Dat brede scala aan standpunten is onmisbaar voor een open gesprek over grote vragen – dát is waar we op uit zijn. Bovendien is het zo dat jongeren op hogescholen en universiteiten volop geconfronteerd worden met meningen als die van Anton van Hooff… Het heeft daarom geen zin om die mening te negeren, want hij bestaat. Volop, zelfs. Wél laten wij zien dat er ook andere, soms totaal tegenovergestelde overtuigingen bestaan. Juist een veelheid aan meningen stimuleert het (eigen) denkproces van de bezoekers.
ik ben katholiek opgevoed en ik vind dat meer een straf dan een lust. waarom? ik wil al ca 10 jaar zelfmoord plegen, maar de angst voor de eeuwige hel, houd mij tegen. dan maar een hel op aarde. ik twijfel ook aan mijn geloof, er is zoveel onrecht in deze wereld, dan kan er eigenlijk geen god gestaan.
dit is geen reactie op bovenstaand artikel, maar een idee van mijn katholieke kwelling
Het onrecht in de wereld bevestig juist het bestaan van het kwaad. Veel mensen zeggen als God bestaat waarom is er dan zoveel narigheid? Dat komt omdat de heerser van deze wereld satan is. Wil je daar geen onderdeel van zijn dan moet je bij de tegenstander van satan zijn, namelijk God.