Geschreven door Hanneke Schaap-Jonker / 

17 december 2020 / 

Kunnen we ons hechten op 1,5 meter?

Gertjan Bijzet

De keuze van Gertjan

Als er iets is wat ik van de coronacrisis geleerd heb, is het dat wij mensen sociale wezens zijn. We hebben behoefte aan nabijheid en contact met andere mensen. Maar ja, in een anderhalve-meter-samenleving en zéker in een lockdown zit dat er niet echt in. Dus worden we gedwongen om te hechten op afstand. Wat doet dit met onze psyche? En eventueel met ons geloof? We vroegen het psycholoog en theoloog Hanneke Schaap. Ze geeft handreikingen hoe we hier mee kunnen omgaan.


De psychologie van het rolschaatsen

Een kleutermeisje probeert enthousiast haar nieuwe rolschaatsen. Eerst gaat het nog wat aarzelend, maar al snel heeft ze de slag te pakken. Dan is de durf er en gaat ze heen en weer over de stoep. Steeds een beetje sneller, steeds een beetje zelfbewuster. Totdat… er een steentje op de verkeerde plek ligt. Boem! Handen geschaafd, knieën kapot. Een straaltje bloed loopt van haar been naar beneden en de tranen biggelen over haar wangen.

Wat gaat dit kind doen? Naar huis natuurlijk, naar mama of papa. Voor een pleister, een liefdevol woord, een kus.

Rolschaatsen
Ouders zijn hechtingsfiguren voor hun kinderen. Ze fungeren als een zekere basis om de wereld te ontdekken. (Beeld: Pixabay)

Veilige haven

In de psychologie noemen we dit hechtingsgedrag. In tijden van gevaar, angst of (emotionele of lichamelijke) pijn zoekt een kind de nabijheid en troost van de ouder aan wie het gehecht is, met wie het een sterke emotionele band heeft. Ouders zijn hechtingsfiguren voor hun kinderen. Ze fungeren als een zekere basis om de wereld te ontdekken en een veilige haven om naar terug te keren in tijden van stress. Ze bieden geborgenheid en veiligheid en reageren gepast op de behoeften van hun kind. Hierdoor weet en voelt het kind zich gezien, gewaardeerd en geliefd.

Hechtingspatronen

De hechtingspatronen uit je kindertijd vormen een blauwdruk voor toekomstige relaties. Ze bepalen voor een aanzienlijk deel hoe je in het leven staat. Als jij ‘veilig’ gehecht bent, kun je de wereld met zelfvertrouwen tegemoet treden. Jij bent oké, en de ander ook. Als je onveilig gehecht bent – op zo’n manier dat je angstig voelt en het idee hebt dat je het in je eentje niet redt – zul je steeds op zoek gaan naar anderen die je kunnen helpen en aan wie jij je kunt vastklampen. Dit is ‘gepreoccupeerde hechting’: ik ben niet oké, jij bent wel oké.

‘Als je onveilig gehecht bent en het idee hebt dat je het in je eentje niet redt, ga je steeds op zoek naar mensen aan wie jij je kunt vastklampen’

Als je teleurgesteld bent in anderen, kun je tot het besluit komen dat je je voortaan zelf wel redt en niemand anders nodig hebt. Dit is ontwijkende hechting: ik ben oké, jij bent niet oké. Als je te maken hebt (gehad) met verwaarlozing of misbruik, overheerst de behoefte aan een zorgzame, troostende ouder. Maar… die persoon is dan tegelijkertijd een bron van angst en pijn. Je bent zelf niet oké en voelt je slecht, en anderen zijn al helemáál niet oké. Je zit dan klem. Ben je nog kind, dan overheerst het gevoel van onveiligheid. Ben je al volwassen, dan moet je een weg vinden om te dealen met de ravage die is aangericht. Dit is angstige hechting.

Onveilige hechting
Als je te maken hebt met verwaarlozing of misbruik, dan zit je klem Jij bent zelf niet oké, maar anderen zijn al helemáál niet oké. (Beeld: Pexels)

Impact op ons welbevinden

Nabijheid zoekend gedrag is een heel natuurlijke neiging van mensen in tijden van angst en stress. En dus ook in de crisis waar we nu doorheen gaan. Het zit diep in ons om elkaar te willen opzoeken, vasthouden, een arm om elkaar heen te slaan of uit te huilen op iemands schouder.

Daarom heeft de anderhalve-meter-samenleving ook zo’n impact op ons welbevinden: we worden gedwongen om te onthechten in ons gedrag. Om nabijheid en aanraking te vermijden. Om afstand te houden op momenten dat álles in ons schreeuwt om mensen dichtbij te hebben of nabij te zijn… Denk aan situaties van ziekte en dood, eenzaamheid en verdriet. De anderhalve-meter-samenleving tast het psychologische weefsel in de samenleving – waardoor wij ons verbonden voelen met anderen – behoorlijk aan.

‘Daarom heeft de anderhalve-meter-samenleving ook zo’n impact op ons welbevinden: we worden gedwongen om te onthechten in ons gedrag.’

Onthechting en kwetsbaarheid

Ironisch genoeg treffen maatregelen die bedoeld zijn om de kwetsbaren in de samenleving te beschermen, diezelfde of andere kwetsbaren. De oude oma in het zorgcentrum is opeens verstoken van haar man, aan wie ze verknocht is. Maar ook van haar zus, met wie ze 80 jaar geleden in een groot bed op zolder lag. Van haar kinderen, die haar leven zijn… Ze voelt zich onthecht.

De verstandelijk gehandicapte jongen in een woonvorm mist zijn moeder, het vaste baken in zijn leven. De jonge vrouw die al jaren worstelt met depressies en wanhoop, mist de vriend die door dik en dun trouw blijft en zich niet door haar situatie laat verjagen. Een moeder die treurt om het verlies van een te vroeg gestorven kindje, mag zich niet laten vasthouden door haar vriendinnen. Een zieke man in het ziekenhuis, die graag wil dat iemand zijn hand vasthoudt, moet het doen met de gehandschoende hand van een verpleegkundige.

Binnen een veilige gehechtheidsrelatie leer je om na te denken over jezelf en anderen. (Beeld: onbekend)

Extra kwetsbaar

Mensen met hechtingsproblemen of andere psychische problemen kunnen extra kwetsbaar zijn als het gaat om onthechting. Boodschappen als ‘blijf thuis’ en ‘houd afstand’ komen extra hard aan als je in het verleden hebt moeten dealen met afwijzing en het gevoel niet welkom te zijn. Als je als kind een veilige haven hebt moeten missen, als je ouders ‘niet thuis’ gaven wanneer je ze nodig had, kun je in het heden een bovengemiddelde behoefte aan veiligheid en geborgenheid hebben.

Door de coronacrisis kan deze behoefte steeds grotere proporties aannemen. Er is trouwens wel een uitzondering: als je ontwijkend bent in hechtingsrelaties, als je het moeilijk vindt om intieme relaties aan te gaan of in stand te houden, dan kan de huidige situatie best aangenaam zijn. Als je er bijvoorbeeld tegen opziet om je ouders te ontmoeten, om wat voor reden dan ook, dan voelt het prima om thuis te blijven en afstand te houden.

‘Het vraagt creativiteit om troost en geborgenheid vorm te geven, en alertheid om te zorgen dan niemand buiten de boot valt’

Vast komen te zitten

De impact van het onthechtende gedrag is dus groter wanneer sprake is van onveiligheid in de manier waarop je je verhoudt tot anderen. Daar komt nog iets bij. Binnen een veilige gehechtheidsrelatie leer je om na te denken over jezelf en anderen. Om te reflecteren op wat je voelt en meemaakt, om afstand te nemen en zaken in perspectief te zien. Als je onveilig gehecht bent, ben je hier minder goed toe in staat.

Hierdoor kun je vast komen te zitten in angstige of sombere gedachten en overspoeld kunt raken door je emoties. Juist dan heb je de ander nodig, en juist dan is afstand en onthechting onverdraaglijk. In zekere zin ben je dan dus dubbel getroffen: het komt harder aan. En je hebt minder vaardigheden om met de emoties die dat oproept om te gaan.

Eenzaamheid
Het vraagt creativiteit om in deze tijd troost en geborgenheid vorm te geven, en alertheid om te zorgen dan niemand buiten de boot valt. (Beeld: Pexels)

Hechten op afstand

De anderhalve-meter-samenleving is voorlopig het nieuwe normaal. En het is aan ons allemaal om de ontbinding van het psychologische weefsel van verbondenheid – zo goed en zo kwaad als dat gaat – te repareren, en onthechting tegen te gaan. Een ommetje doen op anderhalve meter met iemand die alleen woont en zich eenzaam voelt, is een manier. Of met iemand die veel te verstouwen heeft is. Beeldbellen met iemand die kwetsbaar is en (zo) ‘samen’ een kopje koffie drinken kan ook.

Zulke ‘kleine’ dingen dragen eraan bij dat iemand zich gezien en gehoord voelt. Het vraagt creativiteit om in deze tijd troost en geborgenheid vorm te geven. En alertheid om te zorgen dan niemand buiten de boot valt.

‘Het is aan ons allemaal om de ontbinding van het psychologische weefsel van verbondenheid – zo goed en zo kwaad als dat gaat – te repareren’

Extra betekenis

Troost en geborgenheid zoeken kan niet alleen bij mensen. Ikzelf geloof dat we ook bij God terecht kunnen. Juist als nabijheid in intermenselijke relaties ingewikkeld ligt, kan de relatie met God extra betekenis krijgen. Tegelijkertijd kan onthechting het moeilijk maken om te geloven. Ook in je relatie met God overheersen dan gevoelens van afstand en eenzaamheid. Of zelfs van angst en verwarring. Ook dan is het goed om elkaar als mensen bij te staan.

Het kan bijvoorbeeld helpen om een ander te vertellen wat je dwars zit met betrekking tot het geloof. Om eventueel samen te bidden. Om te zoeken naar andere vormen die beter passen bij het heden: vormen om je klacht te uiten, of je verlangen. Mij valt steeds weer op hoe vaak in de psalmen, het liedboek van het oude Israël, in hechtingstaal gesproken wordt over God. Hij is nabij als je in heartbreaking omstandigheden tot Hem roept (psalm 34, 145). Bij Hem kun je schuilen (psalm 32, 143). Hij is een veilige plek waar je heen kunt vluchten (psalm 62, 91). Desnoods op je rolschaatsen…

Hanneke Schaap-Jonker

Hanneke Schaap-Jonker is bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, psycholoog en theoloog. Ze werkt als rector van het Kennisinstituut Christelijke ggz, onderdeel van Eleos. Meer informatie: www.hannekeschaap.nl en www.kicg.nl

Nu jij!

Wat denk jij? Reageer hieronder!

  1. Leo Hollander 22 december 2020 at 09:33 - Reply

    Interessant artikel!
    Jammer dat het alleen focust op onze kwetsbaren. De behoefte aan huid, huidhonger, wordt massaal erkend, maar door onze focus op het fysieke lichaam, lijken we de niet-fysieke ernstig ondergeschikt aan het lichaam te maken.
    Kunnen we in de toekomst zonder de aanraking?