Heeft de mens een ziel?

”Heeft de mens een ziel?” was de grote vraag die we ontvingen van een lezer. Theoloog Guus Labooy wilde zich erover buigen. We geven hem het woord:
”Heb ik een ziel?” bevat drie vragen
Het is een échte grote vraag waarmee je veel kanten op kunt. Is het een vraag over leven na de dood? Of een vraag rond je identiteit? Wie ben ik? Wat is mijn diepste kern? Of is het een filosofische vraag naar de ‘substantie’ van de ziel: is dat iets geestelijks? Of is de ziel eigenlijk toch ‘gemaakt’ van materie? Dan zou je de ziel bijvoorbeeld in principe kunnen wegen. Drie vragen dus en misschien zijn het er nog wel meer. Ik ga deze vragen stuk voor stuk nalopen.

De filosofische vraag: wat is de ziel?
Wat is de ziel nu precies? Stel je wilt op Schiphol een flesje in het vliegtuig meenemen. Dan vraagt de douane je: ‘wat is dat?’ En dan zeg je: ‘gewoon water’. Zo vragen we ook naar de ziel: wat is dat nou eigenlijk? Waar bestaat het uit? Zo’n kleine 2000 jaar antwoordden we in onze cultuur dan dat de ziel iets geestelijks is dat op de één of andere manier ‘in’ ons lichaam huist. Geestelijk, dus je kunt het niet wegen, het is geen materie. Je kunt het niet vastpakken. Net als een gedachte: 2 + 2 is 4. Tegenwoordig worden hier vraagtekens bij gezet. In de filosofie zeggen ze bijvoorbeeld vaak dat de ziel een aspect van je hersenen is. Vergelijk het met kleuren: ‘geel’ is altijd een aspect van een bepaald oppervlak, bijvoorbeeld van een herfstblad. Zonder een oppervlak heb je geen ‘geel’. Zo is onze ziel ook niet mogelijk zonder brein, zonder ministroompjes in hersencellen. In de filosofie staat deze opvatting bekend als ‘fysicalisme’ of ‘materialisme’. Wat moet je daarmee?
Veel mensen hebben het gevoel dat dit fysicalisme botst met het christelijke idee van een leven na de dood. Misschien is dat zo. Aan de andere kant zou je ook kunnen zeggen dat fysicalisme daar mee te verenigen is, want christenen geloven in de opstanding van het lichaam. Dus ook een bepaald soort opstanding van de hersenen als deel van dat opstandingslichaam. En zo kan fysicalisme ons voortbestaan na de dood misschien toch waarborgen. Maar ja, dit gaat ons verstand sowieso te boven natuurlijk.
Vrijheid
Ik zie als groot probleem van fysicalisme dit: het wordt dan onmogelijk om vrijheid een plekje te geven. Het maakt ons tot robots, tot automaten zonder vrijheid! We zijn dan niet meer zoals ze dat wel in de middeleeuwen noemden ‘heer over je eigen daad’. Want iets beslist dan in ons, we zijn het zelf niet meer die beslissen. Want materialisme vernietigt dat soort vrijheid, daar zijn we het in de filosofie eigenlijk wel redelijk over eens. Grappig: de VVD zou dus eigenlijk tegen fysicalisme moeten zijn, want hoe kun je een Volkspartij zijn voor Vrijheid en Democratie, als er geen vrijheid is? Ik weet niet of dit tot alle VVD-ers is doorgedrongen.
Ik geloof zelf dus dat de ziel toch iets geestelijks is. Anders zijn we automaten. Wel is er een heel intens en diep huwelijk tussen ziel en lichaam. Het is niet zoals Descartes dacht, die zag de ziel een beetje als een piloot in de cockpit van het lichaam. Maar dit voert wat ver. Er is een heel diep huwelijk tussen beiden. De ziel als geestelijk iets bezielt het lichaam.
Lees meer: Ben je gek als je (in de ziel) gelooft?



Ziel als diepste kern
Het gebeurt ook dat mensen met ‘mijn ziel’ iets bedoelen als hun diepste kern. Dat wat jou tot ‘Christiaan’ maakt, tot ‘Carla’. Een vraag naar je identiteit, naar je hart. Plato (en Descartes ook) stelde dat alleen de piloot, de ziel, de diepste kern uitmaakt. Het omhulsel, het lichaam, de cockpit, dat doet er niet toe. In het christelijk geloof wordt er echter niet zo neerbuigend met het lichaam omgegaan: het lichaam is geen wegwerpverpakking. Het lichaam hoort er echt bij. Maar wat is dan je diepste kern? Jij, als eenheid van lichaam en ziel? Tegenwoordig wordt er dan vaak gezegd: je werk bepaalt wie je bent, je geld, je status, je ‘looks’. ‘Wat doe jij?’ vragen we dan ook als eerste op feestjes. Christenen moeten hierbij flink tegen de stroom oproeien: wij weten dat onze diepste identiteit ligt in ons kind-zijn. Kind van God, bemind kind van God. Dat is jouw diepste kern. ‘Vrienden noem ik jullie, niet langer slaaf’, zegt Jezus in Johannes 15. Dat is onze diepste kern: vriend of vriendin van Jezus. Niet de slaaf van de prestatiemaatschappij.
Voor hemelse inspiratie: De hemel bezongen in zes liedjes



Ziel als vraag naar voortbestaan
De vraag ‘heb ik een ziel’ kan ook bedoeld zijn als een vraag naar het persoonlijk voortbestaan. Het christelijk geloof belooft dat. Dat geloof was er niet altijd in de Bijbel. Het is onder grote druk ontstaan, het gewicht van die éne vraag: ‘maar laat God dit onrecht maar bestaan? Dat de rechtvaardige wordt vermoord?’ Toen De rechtvaardige, Jezus, werd vermoord kwam er een definitief antwoord op die vraag naar het voortbestaan: het graf was leeg en Jezus verscheen aan de discipelen. En met een opstandingslichaam. Een lichaam 2.0. Christenen geloven in het voortbestaan van de ziel, maar niet alleen de ziel, zoals Plato dat deed: eens zullen wij leven, als vrienden en vriendinnen van de Opgestane Heer.
Guus Labooy
Dr. Guus Labooy is predikant in de Protestantse Kerk te IJsselmuiden (gemeente de Hoeksteen). Hij studeerde medicijnen en werkte 5 jaar als basisarts in de psychiatrie. Tijdens zijn medische studie kwam Labooy tot geloof en ging hij theologie studeren (Utrecht). In 2000 promoveerde Labooy op een wijsgerig-theologisch onderwerp in de ‘science-religion’ discussie (over de verbinding van biologische psychiatrie en vrijheid). Op labooy.wordpress.com publiceert hij regelmatig blogs over geloof en denken.
Bij het fysicalisme of materialisme zou het goed zijn om onderscheid te maken tussen geest en ziel. Het is m.i. duidelijk dat geest en materie met elkaar verweven zijn. Een hersenbeschadiging kan tot gevolg hebben dat iemands karakter veranderd. Experimentele behandelingen met placebo’s geven meetbare positieve resultaten.
niet alleen een mens heeft een ziel maar alles wat leeft heeft een ziel.
Hans
De vraag is heeft de mens een ziel of heeft de ziel een mens als materieel voertuig.