Geschreven door Hanneke Schaap-Jonker / 

12 mei 2020 / 

Wat betekent het nieuwe normaal voor mij? Deel 1: Hechten op afstand

In deze miniserie onderzoeken we de vraag welke invloed ‘het nieuwe normaal’ op ons leven heeft.

We zoeken allemaal nabijheid, maar in een 1,5 meter samenleving worden we gedwongen om te hechten op afstand. Psycholoog en theoloog Hanneke Schaap gaat in op de vraag wat dit doet met onze psyche en met ons geloof en geeft handreikingen hoe we hier mee om kunnen gaan:

De psychologie van het rolschaatsen: wat doet onthechting met je psyche (en geloof)?

Een kleutermeisje probeert enthousiast haar nieuwe rolschaatsen. Eerst gaat het een beetje aarzelend, maar al snel heeft ze de slag te pakken en gaat ze heen en weer op de stoep. Steeds een beetje sneller, steeds een beetje zelfbewuster. Tot er een steentje op de verkeerde plek ligt. Boem! Handen geschaafd, knieën kapot. Een straaltje bloed loopt over haar been naar beneden en de tranen biggelen over haar wangen. Wat gaat dit kind doen? Naar huis natuurlijk, naar mama of papa. Voor een pleister, een woord van meeleven, een kus.

In de psychologie noemen we dit hechtingsgedrag: in tijden van gevaar, angst of (emotionele of lichamelijke) pijn zoekt een kind de nabijheid en troost van de ouder aan wie het gehecht is, met wie het een sterke emotionele band heeft. Ouders zijn hechtingsfiguren voor hun kinderen. Ze fungeren als een zekere basis om de wereld te ontdekken en een veilige haven om naar terug te keren in tijden van stress. Ze bieden geborgenheid en veiligheid en reageren gepast op de behoeften van hun kind. Hierdoor weet en voelt het kind zich gezien, gewaardeerd en geliefd.

Hechtingspatronen
De hechtingspatronen uit je kindertijd vormen een blauwdruk voor toekomstige relaties en bepalen voor een aanzienlijk deel hoe je in het leven staat. Als je veilig gehecht bent, kun je de wereld met zelfvertrouwen tegemoet treden. Jij bent oké, en de ander ook. Als je onveilig gehecht bent (op zo’n manier dat je angstig voelt en het idee hebt dat je het in je eentje niet redt), zul je steeds op zoek gaan naar anderen die je kunnen helpen en aan wie je je kunt vastklampen. Dit is gepreoccupeerde hechting: ik ben niet oké, jij bent wel oké.

Als je teleurgesteld bent in anderen, kun je tot het besluit komen dat je je voortaan zelf wel redt en niemand anders nodig hebt. Dit is ontwijkende hechting: ik ben oké, jij bent niet oké. Als je te maken hebt gehad met verwaarlozing of misbruik, overheerst de behoefte aan een zorgzame, troostende ouder, maar die persoon is tegelijkertijd de bron van angst en pijn. Je bent zelf niet oké en voelt je slecht, en anderen zijn al helemaal niet oké. Je zit dan klem als kind, de onveiligheid overheerst, en als volwassene moet je een weg vinden om te dealen met de ravage die is aangericht. Dit is angstige hechting.

De anderhalvemetersamenleving tast het psychologische weefsel in de samenleving aan waardoor wij ons verbonden voelen met anderen.

Nabijheid zoekend gedrag is een heel natuurlijke neiging van mensen in tijden van angst en stress – en dus ook in de crisis waar we nu doorheen gaan. Het zit diep in ons om elkaar te willen opzoeken, vast te houden, een arm om elkaar heen te slaan, uit te huilen op iemands schouder.

Daarom heeft de anderhalvemetersamenleving ook zo’n impact op ons welbevinden: we worden gedwongen om te onthechten in ons gedrag, om nabijheid en aanraking te vermijden, om afstand te houden op momenten dat alles in ons erom schreeuwt om mensen dichtbij te hebben of nabij te zijn – denk aan ziekte en dood, eenzaamheid en verdriet. De anderhalvemetersamenleving tast het psychologische weefsel in de samenleving aan waardoor wij ons verbonden voelen met anderen.

Onthechting en kwetsbaarheid
Ironisch genoeg treffen maatregelen die bedoeld zijn om de kwetsbaren in de samenleving te beschermen, diezelfde of andere kwetsbaren. De oude oma in het zorgcentrum is opeens verstoken van haar man aan wie ze verknocht is, haar zus met wie ze 80 jaar geleden in een groot bed op zolder lag, haar kinderen die haar leven zijn… Ze voelt zich onthecht. De verstandelijk gehandicapte jongen in een woonvorm mist zijn moeder, het vaste baken in zijn leven. De jonge vrouw die al jaren worstelt met depressies en wanhoop, mist de vriend die door dik en dun trouw blijft en zich niet door haar situatie laat verjagen. Een moeder die treurt om het verlies van een te vroeg gestorven kindje mag zich niet laten vasthouden door haar vriendinnen, de zieke die graag wil dat iemand zijn hand vasthoudt, moet het toch zelf doen.

”Als je als kind een veilige haven hebt moeten missen, als je ouders ‘niet thuis’ gaven wanneer je ze nodig had, kun je in het heden een bovengemiddelde behoefte aan veiligheid en geborgenheid hebben.”

Mensen met hechtingsproblemen of andere psychische problemen kunnen extra kwetsbaar zijn als het gaat om onthechting. Boodschappen als ‘blijf thuis’ en ‘houd afstand’ komen extra hard aan als je in het verleden hebt moeten dealen met afwijzing en het gevoel niet welkom te zijn. Als je als kind een veilige haven hebt moeten missen, als je ouders ‘niet thuis’ gaven wanneer je ze nodig had, kun je in het heden een bovengemiddelde behoefte aan veiligheid en geborgenheid hebben.

Door de coronacrisis kan deze behoefte steeds grotere proporties aannemen. Er is trouwens wel een uitzondering: als je ontwijkend bent in hechtingsrelaties, als je het moeilijk vindt om intieme relaties aan te gaan of in stand te houden, dan kan de huidige situatie best aangenaam zijn. Als je er bijvoorbeeld tegen opziet om je ouders te ontmoeten, om wat voor reden dan ook, is het prima om thuis te blijven en afstand te houden.

Het vraagt creativiteit om troost en geborgenheid vorm te geven, en alertheid om te zorgen dan niemand buiten de boot valt.

De impact van het onthechtende gedrag is dus groter wanneer sprake is van onveiligheid in de manier waarop je je verhoudt tot anderen. Daar komt nog iets bij. Binnen een veilige gehechtheidsrelatie leer je om na te denken over jezelf en anderen, om te reflecteren op wat je voelt en meemaakt, om afstand te nemen en zaken in perspectief te zien. Als je onveilig gehecht bent, ben je hier minder goed toe in staat.

Hierdoor kun je vast komen te zitten in angstige of sombere gedachten en overspoeld kunt raken door je emoties. Juist dan heb je de ander nodig, en juist dan is afstand en onthechting onverdraaglijk. In zekere zin ben je dan dus dubbel getroffen: het komt harder aan, en je hebt minder vaardigheden om met de emoties die dat oproept om te gaan.

Het nieuwe normaal: hechten op afstand
De anderhalvemetersamenleving is voorlopig het nieuwe normaal, en het is aan ons allemaal om de ontbinding van het psychologische weefsel van verbondenheid zo goed en zo kwaad als dat gaat te repareren en onthechting tegen te gaan. Een ommetje doen op anderhalve meter met iemand die alleen woont en zich eenzaam voelt of met iemand die veel te verstouwen heeft is een manier. Beeldbellen met iemand die kwetsbaar is en samen een kopje koffie drinken kan ook. Zulke ‘kleine’ dingen dragen eraan bij dat iemand zich gezien en gehoord voelt. Het vraagt creativiteit om troost en geborgenheid vorm te geven, en alertheid om te zorgen dan niemand buiten de boot valt.

alleen
”Juist als nabijheid in intermenselijke relaties ingewikkeld ligt, kan de relatie met God extra betekenis krijgen.”

Troost en geborgenheid zoeken kan niet alleen bij mensen. Ik geloof dat we ook bij God terecht kunnen. Juist als nabijheid in intermenselijke relaties ingewikkeld ligt, kan de relatie met God extra betekenis krijgen. Tegelijkertijd kan onthechting geloven moeilijk maken: ook in relatie tot God overheersen dan gevoelens van afstand en eenzaamheid, van angst en verwarring. Ook dan is het goed om elkaar bij te staan.

Het kan bijvoorbeeld helpen om een ander te vertellen wat je dwars zit met betrekking tot het geloof. Om eventueel samen te bidden, om te zoeken naar andere vormen die beter passen bij het heden – vormen om je klacht te uiten, bijvoorbeeld, of je verlangen. Mij valt het steeds weer op hoe vaak in de psalmen, het liedboek van het oude Israël, in hechtingstaal gesproken wordt over God: Hij nabij is als je in heartbreaking omstandigheden tot Hem roept (psalm 34, 145), bij Hem je kunt schuilen (psalm 32, 143) en Hij is een veilige plek waar je heen kunt vluchten (psalm 62, 91). Desnoods op je rolschaatsen.

Hanneke Schaap-Jonker

Hanneke Schaap-Jonker is bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, psycholoog en theoloog. Ze werkt als rector van het Kennisinstituut Christelijke ggz, onderdeel van Eleos. Meer informatie: www.hannekeschaap.nl en www.kicg.nl

Nu jij!

Wat denk jij? Reageer hieronder!