Geschreven door Jeroen de Ridder /
19 december 2018 /
Maakt internet ons dom?

Internet is een bron van heel veel kennis. Maar volgens filosoof Jeroen de Ridder geeft internet ons niet alleen kennis. Het zorgt er ook voor gekleurde kennis én dat we onze eigen inzichten overschatten. Denken kun je niet uitbesteden: je moet zelf offline nadenken en daarvoor is feitenkennis nodig.
Je kunt nu meedoen aan een klein experiment. Surf naar Google en typ in: ‘docenten zijn’ en kijkt u eens naar wat Google voorstelt om je zoekopdracht af te maken. Het hangt een beetje af van je persoonlijke zoekgeschiedenis, maar dikke kans dat ‘lui’ ertussen staat.
De google-spiegel
Wat is hier aan de hand? Heeft Google een duister plan om het onderwijs te ondermijnen? Dat denk ik niet. De algoritmes achter Googles zoekmachine analyseren simpelweg de miljoenen zoekopdrachten die langskomen en proberen zo goed mogelijk te voorspellen hoe gebruikers de reeks ingetypte letters willen afmaken. Blijkbaar is ‘docenten zijn lui’ dus een van de frases die het vaakst gezocht wordt. Google heeft zelf geen vooroordelen over docenten, maar werkt als een spiegel die via data-analyse de vooroordelen van de gemiddelde Nederlandse Google-gebruiker reflecteert.

Google reflecteert als een spiegel de vooroordelen van de gemiddelde Nederlandse Google-gebruiker, schrijft Jeroen de Ridder.
We halen tegenwoordig ontzettend veel informatie van internet. Even googelen is meestal minder werk dan een brief erbij zoeken, een boek uit de kast pakken of iemand bellen. Ook voor nieuws, achtergrondinformatie of praktische tips kun je uitstekend op nu.nl, Wikipedia, YouTube of talloze andere websites terecht. Dat is fantastisch. We hebben eenvoudige toegang tot meer informatie en kennis dan welke vorige generatie dan ook. “A world of knowledge at your fingertips,” zoals de slogan zegt.
Denkwerk uitbesteden
Maar er zijn schaduwkanten. We hebben de afgelopen jaren al het nodige gehoord over nepnieuws, online propaganda en Russische misinformatie op Twitter en Facebook. Maar het gaat me nu om iets anders; iets dat dieper gaat dan deze verschijnselen omdat het direct ingrijpt op ons eigen denken. Het is namelijk steeds makkelijker om ons denkwerk voor een deel uit te besteden aan computers, algoritmes en kunstmatige intelligentie.
Klinkt als science fiction? Dat valt wel mee. Het experimentje van boven laat er al iets van zien: Google denkt mee en helpt ons onze vragen te formuleren. Denk ook eens aan een lijst met zoekresultaten. De volgorde daarvan heeft sterke invloed op wat je te weten komt over een onderwerp, want wie klikt er nog door naar pagina twee, drie of vier met resultaten? Of aanbevelingen op YouTube: je zoekt een filmpje en krijgt automatisch meer suggesties om te kijken. Als je niks doet, begint het volgende filmpje vanzelf. En wie weleens probeert uit te vinden wat er over een #ActueleKwestie gedacht wordt door op Twitter te zoeken, weet dat je jezelf daar zomaar kunt verliezen in het uitpluizen van eindeloos vertakkende discussiedraadjes.
Lees ook: is wetenschap onze enige bron van kennis?
Mismatch
Het probleem van zulke ‘intellectuele outsourcing’ zit hem in het feit dat er een mismatch is tussen wat nodig is om goed te denken enerzijds en wat internet levert anderzijds. Zoekmachines, sociale media en veel websites zijn niet ingericht met het oog op de kwaliteit van informatieverzameling. Google zet zijn zoekresultaten niet op volgorde van meest tot minst betrouwbaar, maar op volgorde van meest ‘invloedrijk’. (Waarbij niemand buiten Google weet wat dat precies inhoudt, want dat is een bedrijfsgeheim.) YouTube probeert kijkers vooral zo lang mogelijk vast te houden, dus raadt het filmpjes aan waar je naar blijft kijken. Dat valt niet samen met de hoogste informatiekwaliteit. Integendeel, bizarre of sensationele verhalen zijn vaak leuker om naar te kijken dan de sobere feiten. Eindeloos door tweets of door je newsfeed scrollen geeft je wellicht het idee dat je jezelf grondig aan het informeren bent. Maar de kans is groot dat je vooral meninkjes van ongeïnformeerde mensen en extreme standpunten voorbij ziet komen.
Zo geeft internet je het gevoel dat je meer weet en begrijpt, terwijl dat feitelijk nogal tegen kan vallen. Experimenten van de Amerikaanse psycholoog Adrian Ward bevestigen dit. Mensen die net Google hebben gebruikt om iets op te zoeken, blijken meer ‘cognitief zelfvertrouwen’ hebben, oftewel zichzelf slimmer in te schatten, dan mensen die dat niet hebben gedaan. Bovendien vergissen mensen zich later makkelijk over waar ze hun informatie vandaan hebben: ze denken dat ze het zelf wisten, terwijl ze de informatie feitelijk via Google hadden gevonden. Als u hebt meegedaan met mijn experimentje aan het begin, voelt u zich dus misschien wel iets slimmer dan uw huisgenoten!
Offline denken
Nu is het op zich niet onterecht dat je je eigen begrip van hoe bijvoorbeeld de versnellingen op je fiets werken hoger inschat, als je daar net iets over hebt opgezocht. Maar het probleem is dat mensen zichzelf niet slechts slimmer voelen over één specifiek onderwerp, maar over de volle breedte. Onderzoek van de psychologen Matt Fischer en Frank Keil liet zien dat mensen die net iets hadden opgezocht over versnellingen daarna dachten dat ze vragen over bijvoorbeeld het menselijk lichaam, voeding, gezondheid, geschiedenis of wetenschap ook beter zouden kunnen beantwoorden dan mensen die Google niet hadden gebruikt.
Ook lezen: Wie is de baas, technologie of wij?



Het gemak van zoekmachines en andere online bronnen maakt zelf nadenken erg belangrijk, meent Jeroen de Ridder.
Zo komen we dus uit bij een nogal paradoxale situatie. In theorie geeft internet ons bijna onbegrensde mogelijkheden om aan kennis te komen en de wereld beter te gaan begrijpen. Maar in de praktijk zit het daadwerkelijk leren en begrijpen in de weg! Google-denkwerk levert nepkennis.
Wat we hier in elk geval van kunnen leren is dat optimistische visies over waarom feitenkennis en theorieën er niet meer toe zouden doen in het internettijdperk niet kloppen. Het gemak van zoekmachines, sociale media en andere online informatiebronnen maakt zelf nadenken, reflecteren alleen maar belangrijker. Dat helpt niet alleen tegen nepnieuws, maar ook tegen nepkennis.
Dit artikel verscheen ook in het Nederlands Dagblad en is met toestemming overgenomen.
Jeroen de Ridder
Prof. dr. ir. Jeroen de Ridder (1978) is universitair hoofddocent filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en één van de oprichters en medewerkers van het Abraham Kuyper Centrum voor wetenschap en grote vragen aan diezelfde universiteit. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij houdt zich bezig met vragen over de rol die kennis en wetenschap in de maatschappij hebben en horen te hebben. Hij is cum laude afgestudeerd in zowel Filosofie (VU Amsterdam) als Technische Bestuurskunde (Delft). In 2007 promoveerde hij in Delft op een techniek-filosofisch proefschrift.