Prestatiedruk studenten: probleem van alle tijden?

Studenten bezwijken psychisch onder prestatiedruk: ‘De psychologen zijn niet aan te slepen’. Dat kopte de Volkskrant vorige week. De talkshow M met Margriet van der Linden dook direct op deze kwestie. De vraag is echter: hebben we hier te maken met een nieuw probleem, of is het een bekend probleem dat regelmatig nieuwe aandacht krijgt? En minstens zo belangrijk: wat is de oplossing? Hoe word je als jongere gelukkig zónder dat je jezelf overvraagt? We zochten er wat oude krantenknipsels bij, op zoek naar antwoorden.
In 2004 schreef het Nederlands Dagblad (ND) al, dat eenzaamheid onder studenten meer voorkomt dan onder andere bevolkingscategorieën. Dat bleek uit een rondje langs diverse studentenpsychologen. Jaarlijks klopten indertijd tien- tot zestienduizend studenten aan bij een psycholoog. Of dat veertien jaar geleden al tot wachtlijsten leidde, staat er niet bij. Intussen zijn die wachtlijsten er wel, schreef de Volkskrant vorige week. Met een citaat van Cees Jansen, studentenhuisarts aan de Universiteit Twente: “De psychologen zijn niet aan te slepen”. Zijn uitspraak wordt overigens bevestigd door studentenhuisartsen in Groningen en Utrecht. En door Geertje Hulzebos, voorzitter van de landelijke studentenvakbond LSVb. Zij spreekt van “ellenlange” wachtlijsten. “Psychologen kunnen de problemen niet meer aan.”
“De Amsterdamse studentenhuisarts Peter Vonk noemt de druk die studenten ervaren een probleem ‘van alle tijden’. Wel denkt Vonk dat de druk op studenten verder is toegenomen”
Op de trein staan wachten
Het ND schreef in 2004 dat slechts twee tot drie procent van de studenten met psychische problemen de weg naar een studentenpsycholoog wist te vinden. Ook zouden studenten veel te laat aan de bel trekken. Psycholoog Lucille Mac Nack van de Erasmus Universiteit zei daar toen over: “Ze denken dat ze gek of mislukt moeten zijn om hier te komen. Ze komen pas als ze écht geen uitweg meer zien”. De Amsterdamse studentenhuisarts Peter Vonk werd vorige week geciteerd in de Volkskrant. Hij noemt de druk die studenten ervaren een probleem “van alle tijden”. Evenwel denkt Vonk – die vorige week dinsdag aanschoof bij M – dat de druk op studenten wel verder is toegenomen.
Het recente artikel van de Volkskrant haalt een onderzoek van hogeschool Windesheim aan. Dat laat zien dat een kwart van de studenten kampt met burn-outklachten. Bijna negen op de tien studenten zou een ‘risicovol’ drankgebruik hebben. Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (uit 2016) geeft evenmin een rooskleurig plaatje van de huidige situatie. Zo’n 29 procent van de studenten heeft concentratieproblemen, 24 procent lijdt aan faalangst en het gebruik van concentratie-verhogende medicijnen, zoals Ritalin, is sinds 2011 verdubbeld. De al genoemde studentenhuisarts Peter Vonk werd in januari 2017 geïnterviewd door het Parool. Hij sprak toen van “een afschuwelijk percentage” Amsterdamse studenten dat wel eens aan zelfmoord zou denken: zo’n zes procent. Vonk: “Die zetten dat niet allemaal door. Maar één procent van hen slikt wel degelijk die pillen, of heeft weleens bij een treinstation op die trein staan wachten.”
Misschien ook interessant: Zo’n burn-out is toch niets voor jou?
Wachtlijsten bij studentenpsychologen groeien enorm, schreef de Volkskrant vorige week. Maar is dit een nieuw probleem, of bestaat het al langer?
Extra vatbaar voor psychische problemen
De druk op studenten was er veertien jaar geleden ook, zei de Delftse studentenpsycholoog Paula Meesters destijds in het ND. Ze sprak van een ‘gevoel van machteloosheid’ onder studenten: “Ze staan onder hoge druk en worden voortdurend bekritiseerd en beoordeeld.” Meesters reageerde daarmee op Peter Dekker, teamleider van het Bureau Studentenpsychologen van de Universiteit Amsterdam. Hij stelde dat studenten extra vatbaar zijn voor psychische problemen. Dat verklaarde hij als volgt. Je gaat als student uit huis, moet zelf moeilijke beslissingen nemen en bent daarvoor helemaal op jezelf aangewezen. Ook is sprake van de zogenaamde identiteitsontwikkeling: je gaat jezelf allerlei vragen stellen. Dat brengt twijfels en onzekerheden met zich mee. Je hebt geen antwoorden. Die combinatie aan factoren wordt studenten teveel, dacht Dekker.
“Voor jonge mensen is het internet als het ware een tweede laag bovenop het dagelijks leven, zegt sociaal psycholoog Nienke Thurlings. Een tweede realiteit, waar je volgens haar niet lacherig over moet doen”
Een vloek van deze tijd
Volgens sociaal psycholoog Nienke Thurlings is de prestatiedruk alleen maar toegenomen. Dat zei ze vorige week aan tafel bij M. Voor jongeren van nu is de druk van social media een extra bijkomstigheid. En daar moet je volgens Thurlings niet lacherig over doen. “Voor jonge mensen is het internet als het ware een tweede laag bovenop het dagelijks leven”, verklaarde ze bij M. Een tweede realiteit waar je niet onderuit komt. Dat werd beaamd door de Amsterdamse studentenhuisarts Peter Vonk, die social media desondanks “een vloek van deze tijd” noemt. Er wordt een schijnwerkelijkheid gecreëerd, zei hij bij M. “Je denkt: iedereen heeft het leuk en gezellig en doet allemaal dingen.” En als je vergelijkt, heb je al snel het idee dat jouw leventje maar karig en saai is. En dat jij niet bereikt wat anderen bereiken.
Is dat dan het grootste probleem? Dat we onszelf continu vergelijken met anderen en daardoor gefrustreerd raken? “Ja, daar zit hem de ellende in. Het zou veel fijner zijn als we dat minder deden”, zei filosoof Bas Haring in maart 2010 in de Volkskrant-bijlage VKBanen. Ook aan het stellen van doelen en het behalen van successen moeten we niet teveel waarde hechten, meent Haring. “Er zijn genoeg voorbeelden van samenlevingen waarin helemaal niet benadrukt wordt dat je doelen moet bereiken voordat je gelukkig kunt zijn. En die mensen zijn ook prima gelukkig. Dat kan heus.” Dat wij het gevoel hebben dat we gelukkiger worden als we iets bereiken, komt volgens Haring “deels door het feit dat wij in een samenleving zitten waarin we mensen leren en vertellen dat je dán gelukkig wordt.” En die overtuiging dragen we aan elkaar over.
Kijktip: ‘Geluk najagen maakt juist ongelukkig’
Ook de talkshow M besteedde vorige week aandacht aan de toenemende prestatiedruk en psychische problemen onder studenten.
Konijn aaien en uitgebreid koffie zetten
Maar waarom vergelijken we onszelf zo vaak met anderen? Daarover zegt Haring: “Het gaat er niet om wat je hebt, maar wat je hebt ten opzichte van anderen. Dat moet meer zijn, daar worden mensen vreemd genoeg gelukkig van”. Die constatering illustreert hij met een bekend Amerikaans experiment. Studenten kregen een dilemma voorgelegd: ze mochten op een andere planeet gaan wonen en kiezen uit twee salarissen. Optie 1 was dat ze jaarlijks 100.000 dollar zouden krijgen en de rest van de planeet 50.000 dollar. Optie 2 was dat ze jaarlijks 200.000 dollar zouden krijgen, maar de rest 400.000 dollar. Die dollar was evenveel waard op beide planeten, dus op planeet twee konden die studenten veel meer spullen kopen dan op planeet een. Toch kozen ze massaal voor de eerste optie 1.
“Het gaat er niet om wat je hebt, maar wat je hebt ten opzichte van anderen. Dat moet meer zijn, daar worden mensen vreemd genoeg gelukkig van”
Als Haring gelijk heeft, zoeken we het geluk op de verkeerde plaats. Over geld en rijkdom zegt de filosoof: “Economen hebben wel eens berekend dat je 11.000 euro per jaar nodig hebt. Daarmee kun je alles kopen dat noodzakelijk is om gelukkig te worden. Dat is de ondergrens: alles daarboven is luxe.” In het interview biecht Haring op dat hij jaloers kan zijn op mensen die zich níét interesseren voor de weg naar succes. “Soms heb ik momenten dat ik bijvoorbeeld uitgebreid de tijd neem om koffie te zetten, of mijn konijn te aaien. Dan denk ik: wat ben ik normaal toch een lul – híér gaat het om.”
Lees ook: Het leven is niet alleen feest
Volgens filosoof Bas Haring worden we ongelukkig van onrealistische verwachtingen. De kunst is om minder op anderen te letten.
Minstens zo goed als Wibi Soerjadi
Haring denkt dat het probleem van onze samenleving is, dat we al vanaf de kleuterschool niet om onze intrinsieke prestaties worden beloond, maar alleen omdat we iets béter kunnen dan een ander. “Dat je een sterretje of stickertje op je schrift krijgt als je een betere prestatie hebt geleverd dan een ander. In plaats van dat je een keer beloond wordt als je een mooi verhaal hebt verteld.” Ook worden we in zijn optiek ongelukkig van onrealistische verwachtingen en voorbeelden. “Als je vroeger piano speelde en echt goed wilde worden, dan spiegelde je je aan de kroegpianist een dorp verderop. Nu moet je minstens zo goed worden als Wibi Soerjadi. En dus word je eerder ongelukkig, omdat je niet kunt voldoen aan de verwachtingen die je voor jezelf geschapen hebt.”
Zijn advies? “Let nou maar niet altijd op die ander.” En internet? Daarvan worden we sowieso ‘geen steek’ gelukkiger, denkt Haring. “In een wereld mét internet zijn we ongelukkig als we het niet hebben. Maar in een wereld zonder internet waren we niet ongelukkig.”