Wanneer is een democratie goed?

Bijna overal in de wereld is democratie de norm. Maar papier is geduldig en de ene democratie is de andere niet. Wanneer is er sprake van een geslaagde democratie? En welke gevaren bedreigen de democratie? In ieder geval: pas op voor de publieke opinie.
Profetisch
De Franse denker en politicus Alexis de Tocqueville schreef een kleine 200 jaar geleden een bijna profetisch boek waarin hij zijn fascinatie met de democratie niet onder stoelen of banken stak, maar waarschuwde voor de eigen bubbel, een bemoeizuchtige overheid en het vertrouwen op de publieke opinie.

Tocqueville (1805 – 1854) was een aristocraat en leefde hij in tijd van overgang van een aristocratische naar een democratische samenleving en hij voelde haarscherp aan dat democratie de toekomst had.
“Bij ons vindt een grote democratische revolutie plaats; allen zien haar, maar niet allen beoordelen haar op dezelfde wijze. Sommigen beschouwen haar als iets nieuws, houden haar voor een toeval en hopen haar nog te kunnen tegenhouden terwijl anderen haar onweerstaanbaar achten omdat zij haar zien als het meest continue, het oudste en het meest permanente feit uit de geschiedenis.”
Gelijkwaardigheid
De democratische revolutie die Alexis de Tocqueville ervoer, was het verste gevorderd in Amerika. Die revolutie te doorgronden, stelde hij stelde zich tot taak in zijn meesterwerk Democratie in Amerika. Dat boek wordt wel betiteld als het beste boek over Amerika én het beste boek over democratie ooit. Het gaat over de vorm van de democratie in Amerika en de belangrijkste staatsinstellingen. Belangrijker is dat gaat over de aard van een democratische samenleving en het wezen van de democratische mens; kortom, over democratische cultuur.
De drijvende kracht achter de opmars van de democratie is volgens Tocqueville de onstuitbare trend naar sociale gelijkheid tussen mensen. Zonder sociale gelijkheid geen democratie en geen democratie zonder sociale gelijkheid. Daarmee is er dus in de visie van Tocqueville een wezenlijke samenhang tussen cultuur en democratie.
Lees ook: in opstand tegen de politieke correctheid.



Risico’s
De samenhang tussen democratie en cultuur brengt mee dat democratie niet zomaar kan bestaan. In de sociale gelijkheid, de drijvende kracht achter democratie, zag Tocqueville de kiem van politieke onafhankelijkheid. Maar die onafhankelijkheid wordt voortdurend bedreigd door individualisme, dwang van de publieke opinie en het uitdijen van de overheid. Die ontwikkelingen bedreigen de vrijheid. En vrijheid is waar een echte democratie uiteindelijk op gericht is.
vrijheid is waar een echte democratie uiteindelijk op gericht is
Deze bedreigingen moet een democratische samenleving daarom zo serieus nemen, omdat de gelijkheid van mensen die de drijvende kracht voor een democratie is, tegelijk ook die risico’s in de hand kan werken.
Platvloerse genoegens
Het eerste risico is individualisme en materialisme. “Ik zie een ontelbare massa eendere en gelijke mensen die voortdurend met zichzelf bezig zijn om zich kleine en platvloerse genoegens te verschaffen waarmee zij hun ziel vullen. Elk van hen afzonderlijk staat als een vreemdeling tegenover het lot van alle anderen; zijn kinderen en zijn vrienden vormen voor hem het hele mensdom; wat de rest van zijn medeburgers betreft: hij staat naast hen, maar ziet hen niet; hij raakt ze aan, maar voelt ze niet; hij bestaat slechts in en voor zichzelf …”
Publieke opinie
Het tweede risico voor een democratie is de heerschappij van de publieke opinie. “In een democratische ordening vormt de algemene opinie niet alleen de enige richtlijn voor het inzicht der individuen, maar zij heeft er een oneindig grotere invloed dan in welke maatschappij ook. Op grond van hun onderlinge gelijkheid schenkt niemand er geloof aan wat zijn buurman beweert. Diezelfde gelijkheid geeft hun evenwel een bijna oeverloos vertrouwen in het oordeel van ‘alleman’. Het komt hun immers onwaarschijnlijk voor, dat de waarheid niet bij de meerderheid zou te vinden zijn, aangezien allen dezelfde graad van verstandelijke ontwikkeling bezitten. Dezelfde gelijkheid die een ieder onafhankelijk maakt van ieder van zijn medeburgers, levert het individu geïsoleerd en zonder verweer uit aan het machtwoord van de helft plus een.”



De overheid als herder
Vervolgens noemt Tocqueville de uitdijende overheid die de mens het initiatief ontneemt. “(De overheid) dwingt zelden te handelen, maar zij verzet zich zonder onderbreking tegen wat men onderneemt; zij vernietigt niet, zij verhindert het ontstaan; zij tiranniseert niet, zij hindert, toomt in, verzwakt, smoort, versuft en reduceert ten slotte elke natie tot niet meer dan een kudde timide en bedrijvige dieren, waarvan de overheid de herder is.” De vrijheid waarop een democratie in essentie gericht is, is daarmee tot onvrijheid geworden.
Afhankelijkheid van elkaar is wel oké volgens Bono.



Eigenbelang en geloof
Alexis de Tocqueville ziet gelukkig ook manieren waarop de bedreigingen afgewend kunnen worden. Voor een veerkrachtige democratie, een democratie die ware vrijheid voor mensen inhoudt, zijn tenminste twee voorwaarden essentieel. De eerste is: oog van de mensen voor hun welbegrepen eigenbelang. De tweede: een levendig religieus geloof. Ieder op hun eigen manier houden zij de horizon van de mensen ‘open’ en zorgen dat zij hun leven op meer is gericht dan het najagen van de kleine genoegens op de korte termijn.
Houd de te bemoeierige overheid buiten de deur
Het is in het welbegrepen eigenbelang om betrokken te blijven op de publieke zaak. Door betrokken te zijn op de publieke zaak houden mensen eigen initiatief, houden zij grip op hun eigen leefwereld en houden zij een te bemoeierige overheid buiten de deur. Dat doen zij ook door zich samen met anderen voor maatschappelijke zaken in te zetten. Bij welbegrepen eigenbelang valt het persoonlijke belang van de individuele mens en het algemeen belang samen. Het is ook in het eigen belang om eerzaam te zijn.
Het geloof houdt mensen gericht op het ‘hogere’ en relativeert daarmee de aardse strevingen. Daarnaast roept het geloof op tot omzien naar de naaste. Zo is de mens in elk geval niet voortdurend bezig is met alleen zichzelf. Voor de democratie is dit essentieel.
Dit artikel is een lichte bewerking van een blog dat verscheen op de nieuwe website over Tocqueville, religie en democratie van de Radboud Universiteit .
De democratie van de Verenigde Staten is een (relatief) succes, precies omdat het zich niet met geloof bezig houdt. Haar seculariteit is constitutioneel vastgelegd door de Founding Fathers, omdat mannen als Jefferson heel goed in de gaten hadden dat geloof in Amerika helemaal niet roept tot “omzien naar de naasten”. Het was al snel duidelijk dat het leidt tot religieus sektarische kliekvorming en uit elk democratisch proces geweerd moest worden.
Dit wordt geïllustreerd door een brief aan Jefferson van de Baptisten uit Danbury, Connecticut, waarin zij schrijven bang te zijn voor vervolging op religieuze gronden door de plaatselijke dominante kliek. Dit waren, jawel, de Congegrationalisten van Danbury, Connecticut. Jefferson schreef terug: “I contemplate with sovereign reverence on account of the whole American people that their legislature should make no law respecting any establishment of religion, thus building a wall of seperation between Church and State”.
Een misvatting van Alexis de Tocqueville met andere woorden.
Zo als het hier staat zou het moeten zijn maar ja het gebeurt niet er zijn hier mensen die denken voor z’n 17 miljoen mensen wat goed voor ze is nou daar ben ik het niet mee eens maar ik ben maar een van vele en zo is het ook gaande in de EU mijn tijd zal het wel duren ik ben nou op leeft nog effe stil zijn Rinus
Tsja… Democratie, waarom geldt de heiligheid daarvan wel voor staten en niet voor bedrijven? Een land is toch ook een soort bedrijf.
Zelf zie ik liever een technocratie. Hoor je tenminste eens iemand met feitelijke kennis van zaken.
In onze Nederlandse “democratie” mag ik stemmen op politici die liegen, verbergen en hun principes verloochenen. En de meeste stemmen gelden helemaal niet. Democratie… dream on.