Wat betekenen schuld en vrijheid?

Deze week besteden we extra aandacht aan het thema vrijheid. Wat betekent vrijheid eigenlijk? Waar begint vrijheid en waar eindigt zij? En welke rol speelt de Tweede Wereldoorlog in ons denken over vrijheid? Diverse denkers geven deze week hun visie op het begrip ‘vrijheid’. We trappen af met Henri Beunders, historicus en publicist. Hij gaat onder meer in op de vraag, hoe de oorlog ervoor gezorgd heeft dat we anders zijn gaan denken over slachtofferschap en daderschap. Ook vraagt hij zich af: wat betekent eigenlijk schuld? En hoe zouden we vrijheid ten goede kunnen definiëren?
De rode bijbels. Een begrip onder rechtenstudenten en juristen. Zij bedoelen daarmee de reeks Tekst & Commentaar bij de Wetboeken van Strafrecht en Strafvordering. De reeks wordt uitgegeven onder redactie van strafrechtgeleerde Tineke Cleiren e.a. Ieder boek in de serie is een halve baksteen qua formaat en gewicht, maar feller rood dan die dingen waarmee men straten plaveit. Op weg naar een ontmoeting met Cleiren in de Breestraat in Leiden, passeerde ik nummer 113. Een pand met een plaquette. Hier woonde de grote taalkundige Joseph Justus Scaliger (1540-1609). De plaquette meldt: ‘In dit huis beheerste één man meer dan talen dan wie ook in Europa’. En ik moest denken aan wat mijn onlangs overleden promotor M.C. Brands zei als het weer eens over dé Duitse geschiedenis ging. “Zoals Scaliger zei, er zouden heel wat oorlogen voorkomen zijn als mensen de punten en komma op de juiste plaats hadden gezet.”
Wie wordt dader en waarom?
Een mooi voorbeeld van het belang van taal is Resolutie 242, die de Veiligheidsraad van de VN in 1967 uitvaardigde. De resolutie was een reactie op de Zesdaagse Oorlog, waarin Israël opnieuw zijn buren wist te verslaan en nieuwe gebieden veroverde binnen het aloude Galilea. In de Engelstalige tekst van de resolutie staat dat Israël ‘occupied territories’ moet teruggeven. De Franstalige tekst spreekt van ‘des territoires occupées’, dus van ‘de bezette gebieden’. Lees: álle bezette gebieden. Israël houdt zich tot op heden aan de Engelstalige tekst, de Palestijnen en hun bondgenoten aan de Franstalige tekst. Hiermee wil ik niet zeggen dat met een gelijkluidende tekst er subiet de eeuwige vrede zou zijn uitgebroken in het Midden-Oosten. Maar over de ware betekenis van Resolutie 242 wordt ook dit jaar, waarin herdacht wordt dat de staat Israël 70 jaar geleden werd gesticht, nog altijd gestreden.
“Auschwitz is symbool geworden voor de poging tot het systematisch uitroeien van een bepaalde groep medemensen, alléén omdat ze bestaan”
Israël was het gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Dat wil zeggen, van het dieptepunt ervan, ‘Auschwitz’ geheten. De apostroffen staan er omdat Auschwitz symbool is geworden voor de poging tot systematische uitroeiing van een bepaalde groep medemensen, alléén omdat ze bestaan. Er lijkt in de geschiedenis geen duidelijker geval van een zwart-wit onderscheid tussen daders, de nazi’s, en slachtoffers, de Joden. (Later werden hier zigeuners, homoseksuelen en gehandicapten bij gevoegd.) Elk jaar herdenkt Nederland op 4 mei de slachtoffers van deze oorlog en intussen ook van andere oorlogen. Een dag later viert Nederland Bevrijdingsdag. Sinds 1945 zijn er bibliotheken gevuld met studies over de vraag wie dader wordt en waarom. En in toenemende mate is de conclusie: nou, vrijwel iedereen kan dus, in bepaalde omstandigheden, dader worden.
Beschaving een dun vernislaagje
De reden voor deze conclusie? Het vernisje van beschaving en moraal is, zegt men dan, zo dun als onze huid. Onder dat vernisje schuilt de wilde, de woesteling. De ‘barbaar’, wat ‘vreemdeling’ betekent in het Grieks. Niettemin blijft de opvatting dominant dat ieder mens de opdracht heeft om, als het nodig is, in verzet te komen tegen onderdrukking en massamoord. Desnoods gewapenderhand. Sterker nog, de oorlog die wij deze week weer herdenken, is onze collectieve identiteit geworden. Wij, ‘wij Nederland’, werden in 1940 collectief slachtoffer. En er waren maar zeer weinigen die de moed hadden zich tegen de nazi’s te verzetten. Het waren er eigenlijk maar twee. Koningin Wilhelmina en Erik Hazelhof, oftewel de Soldaat van Oranje.
Soldaat van Oranje is een soms kitsch, maar desondanks leerzaam spektakel, schrijft Henri Beunders.
Na mijn afspraak met collega Tineke Cleiren bezocht ik – ruim zeven jaar na de première op vliegkamp Valkenburg bij Katwijk – de musical ‘Soldaat van Oranje’. Zo’n 2,5 miljoen Nederlanders gingen mij voor. Het was een indrukwekkend spektakel, soms op de rand van kitsch, soms over die rand. Maar wel leerzaam. Waarom? Om twee redenen. De eerste is dat 2,5 miljoen Nederlanders nu misschien denken dat deze soldaat van Oranje in zijn eentje die hele Tweede Wereldoorlog heeft gewonnen.
Het andere leerzame moment kwam tegen het einde, mei 1945. Onze Erik komt dan zijn oude studiegenoot rechten weer tegen, die na 1940 zich schikte in de Bezetting. Hij had nog tentamens te doen en “alles is toch in Gods hand”. Op de vraag hoe hij de oorlog was doorgekomen, herhaalde hij dat zijn geloof hem had geholpen. “Dus God heeft deze oorlog gewonnen!”, schamperde onze held Erik en scheurde boos op zijn motor de theaterhangar uit. Als een echte Lucky Luke, of een rebel à la Jan Cremer.
Mens-zijn leidt niet automatisch tot het goede
Toen besefte ik nog eens: de naoorlogse ontkerkelijking van Nederland kun je met deze sarcastische veroordeling van het geloof laten beginnen. Dat de eigen religie bij sommigen tot schikking in de Bezetting leidde en bij anderen juist tot verzet (bijvoorbeeld de oprichters van verzetskrant Trouw), en dat er bij niet gelovigen eveneens sprake was van een scheiding tussen ‘aanpassers’ en ‘verzetters’, dat past niet in een musical.
“We kunnen ons heel gemakkelijk vinden in een visie die onszelf tot helden maakt… nou ja, gedroomde helden. En anderen tot daders”
Hiermee komen we op een belangrijke vraag in het heden. Namelijk: wat is menselijk als het gaat om oorlog en om strafbare gedragingen? Of zelfs alleen maar ‘grensoverschrijdende’ gedragingen? Blijkbaar leidt het mens-zijn niet automatisch tot het goede. En kunnen we ons ook – zie Soldaat van Oranje – heel gemakkelijk vinden in een visie die onszelf tot helden maakt… nou ja, gedroomde helden. En anderen tot daders. De makke hierbij is, dat het zelfbeeld van held door die Oorlog is gaan samenvallen met het zelfbeeld van slachtoffer.
De mens fysiek en moreel een halffabrikaat
Ik wil hier geen Tekst & Commentaar schrijven bij de hele Bijbel. Evenmin wil ik reageren op alle filosofische werken over ‘het menselijk tekort’. Kortweg moet hier volstaan dat de mens zowel fysiek als moreel slechts een halffabricaat is. We kunnen niet zo hard lopen, dus vinden we een auto uit. Ook kunnen we er niet zeker van zijn dat we altijd het goede zullen doen. Dus vinden we de Tien Geboden uit, en het Wetboek van Strafrecht. Als iedereen zich daar zo goed mogelijk aan houdt, dan zouden er om met Scaliger te spreken al heel wat minder conflicten zijn dan nu het geval is. Dat vraagt dus om een houding van ‘goede burger’: zelfbewust, maar dienstbaar en hulpvaardig. Mijns inziens een noodzakelijkheid voor ons allen.
Maar terwijl de Franse protestantse humanist Scaliger kampioen grammatica was, is het voor onze tijd waarschijnlijk nuttiger om ons wat meer te verdiepen in de etymologie. Dat is de wetenschap van de betekenis en herkomst van woorden. En welke twee woorden zijn in de eerste week van mei in Nederland het meest toepasselijk? De woorden ‘vrijheid’ en ‘schuld’.
Het is interessant om naar de afkomst van woorden te kijken, schrijft Henri Beunders. Zo betekent slachtoffer van oudsher: een dier wordt geslacht en geofferd om God of de goden gunstig te stemmen.
Van collectief naar individueel slachtofferschap
In de decennia na 1945 is in Nederland de groep mensen die zich slachtoffer noemt van iemand of iets sterk gegroeid. Dat ging in fases, van collectief naar sterk individueel. Van de hele Nederlandse bevolking via de Joodse gemeenschap naar bijna ieder individu dat vindt dat iemand anders of ‘het verleden’ in het algemeen schuldig is aan zijn/haar lijden in het heden. De species ‘slachtoffer’ heeft zich sneller vermenigvuldigd dan de mensheid volgens haar Bijbelse opdracht. Etymologisch is het woord slachtoffer natuurlijk bekend: een dier wordt geslacht en geofferd om de goden gunstig te stemmen. En daarmee de rust in de gemeenschap te behouden of te herstellen. Interessanter zijn de woorden ‘schuld’ en ‘vrijheid’.
Het woord ‘schuld’ heeft een economische oorsprong. Je kunt een (financiële) schuld hebben bij een ander, die je (vroeger of later) moet inlossen. Het hele strafrecht zit vol met financiële terminologie: betaald zetten, genoegdoening eisen, vergelding en zo meer. Maar waarom wordt dan nu, in de 21e eeuw, zo veel en zo graag de schuld aan anderen gegeven? Eigenlijk aan wie zich daar ook maar een beetje voor leent? In mijn optiek: omdat het kapitalisme een nieuwe religie is geworden. En historisch de eerste cultus is die ons niet van onze schuld bevrijdt, maar ons juist schuld oplegt. Het turbokapitalisme belooft vrijheid en levert schuld. Vandaar dat de seculier geworden mens permanent is gaan denken in termen van schuld. Nu is dat een naar gevoel, dus geven we de schuld graag door aan anderen.
“Maar waarom wordt dan nu zo veel en zo graag de schuld aan anderen gegeven? In mijn optiek: omdat het kapitalisme een nieuwe religie is geworden”
Totale vrijheid is praktisch niet op te brengen
Wat is de oplossing voor dit zwartwit-denken? Een beter begrip van het woord vrijheid, denk ik. Elk jaar horen we clichés als ‘vrijheid spreekt niet vanzelf’ en meer van die tegeltjeswijsheden. Toch blijkt vrijheid lastige materie. Alleen filosofisch is totale vrijheid voor de mens misschien te beredeneren; praktisch is het niet op te brengen. Zelfs existentialisten als J.P. Sartre onderwierpen zich uiteindelijk aan een machthebber (in zijn geval Mao), om verlost te worden van de eigen eenzaamheid. Daarom is het goed om te beseffen dat de woorden ‘vrijheid’ en ‘vriend’ in het Indo-Germaans etymologisch dezelfde wortel hebben.
Vrijheid is dus geen zelfstandig naamwoord, maar een zogeheten ‘betrekkingswoord’. Je voelt je pas echt vrij in een succesvolle relatie met anderen. Naast 1948 en 1968 herdenken we dit jaar ook dat Karl Marx 200 jaar geleden werd geboren. Hij was een moraalfilosoof, en zei het ook al: “Pas in de gemeenschap wordt de persoonlijke vrijheid mogelijk”. Zo gezien wordt ook de zelfgenoegzame Soldaat van Oranje iets draaglijker. Hij roeide niet in zijn eentje als Engelandvaarder heen en weer, maar deed dat met een klein groepje goedwillende en niet bange studievrienden. Zo ontstaat vrijheid ten goede.
Meer over Henri Beunders: www.henribeunders.nl
Henri Beunders neemt op 2 mei 2018 deel aan een debat in Utrecht over de Nederlandse slachtoffercultuur, die wordt georganiseerd door het Veritas Forum. Tijdens het debat wordt een antwoord gezocht op de vraag of we vandaag de dag in onze samenleving anders omgaan met slachtoffers en daders dan eerder. Voelen we ons sneller slachtoffer dan voorheen? En waar komt de behoefte vandaan om daders hard te willen aanpakken? Het debat wordt gehouden in de aula van het academiegebouw van de Universiteit Utrecht, aanvang 20:00 uur. Klik hier voor verdere informatie.
Henri Beunders
Henri Beunders (1953) is historicus, publicist en hoogleraar Ontwikkelingen in de Publieke Opinie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij studeerde nieuwe geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn studie werkte hij o.m. hij journalist en redacteur bij de Haagsche Courant en NRC Handelsblad. In 1984 promoveerde hij op een dissertatie over de militaire bewapening in de jaren '20. Als publicist schrijft hij vooral over maatschappelijke conflicten en de rol van de publieke opinie in de Nederlandse maatschappij. Begin mei verschijnt zijn boek ‘Hoeveel recht heeft de emotie? Over straffen in de slachtoffercultuur’. HendriBeunders.nl