Geschreven door Pedro de Bruyckere / 

19 juni 2020 / 

Wat betekent het nieuwe normaal voor mij? Deel 4: studie & werk

Maandenlang hebben we massaal op afstand geleerd en gewerkt: online vergaderd met teamleden, gevideobeld met docenten en zelfs de vrijmibo werd gezoomed. De overprikkelde kantoortuinen en overvolle treinen misten we als kiespijn. Maar het praatje bij de koffieautomaat, de lunchwandeling met collega’s: ze werden steeds sterker gemist.

Online werken en leren is in een versnelde ontwikkeling geraakt. Daarmee neemt virtueel contact steeds vaker het fysieke contact over. Wat voor een invloed heeft dit op onze studie, werk en welzijn? We vroegen het aan onderwijspsycholoog Pedro de Bruyckere.

De herontdekking van contact

Eerst en vooral: ik kan de toekomst niet voorspellen en veel voorspellingen over de wereld vertellen vaker iets over de persoon die de tekst schrijft dan over de toekomst. Dat merkte ik zelf zeker ook bij voorspellingen over hoe de wereld al dan niet zal veranderen na de coronacrisis, wanneer dat ook mag zijn.

Dus toen ik de vraag kreeg om na te denken over of de toekomstige leerlingen, studenten en werknemers al dan niet liever op afstand studeren of werken, was mijn spontane antwoord ‘weet ik veel’ om daarna mij af te vragen of dit antwoord wel klopte.

Online leren
”Nog voor Corona was er de hoop bij sommigen dat hoger onderwijs voor altijd zou veranderen door de opkomst van MOOC’s: Massive Online Open Courses.”

Want het is namelijk niet zo dat we over deze vragen helemaal niks weten. Laat ik het concreet maken. Het ene na het andere onderzoek heeft de voorbije jaren aangetoond dat de populaire kantoortuinen gewoon funest zijn voor de concentratie en de productiviteit. Nu deze ook nog eens gevaarlijk bij een pandemie blijken, is het te hopen dat deze werkoorden van verderf hun doodsteek krijgen.

Maar helemaal zeker ben ik niet. Kijk even naar onderwijs waar men nu net hetzelfde principe opnieuw wil introduceren onder de noemer ‘leerpleinen’, terwijl al 40 jaar geleden onderzoek aantoonde dat er geen leerwinst te halen is. Dit doet dan weer wanhopen dat het slechts over een tijdelijke schijndood kan gaan.

Nu kantoortuinen ook nog eens gevaarlijk bij een pandemie blijken, is het te hopen dat deze werkoorden van verderf hun doodsteek krijgen.

Hoe zit het met studeren? Nog voor Corona was er de hoop bij sommigen dat hoger onderwijs voor altijd zou veranderen door de opkomst van MOOC’s: Massive Online Open Courses. Ze waren het grote nieuws bij het begin van het vorige decennium… en bleken, volgens onder andere onderzoek van Reich uit 2019, helemaal niet dit effect te hebben. Dat wil niet zeggen dat ze niet gebruikt worden, maar vooral door mensen voor wie aanwezigheid in de les een probleem is. Namelijk mensen die al werken.

Voor leerplichtonderwijs of bij hoger onderwijs voor generatiestudenten – dit zijn studenten die vanuit het voortgezet onderwijs gaan studeren – is het misschien vooral te hopen dat de universiteiten niet te veel werk maken van verplicht afstandsleren.

Luxeproduct

Wat de paar onderzoeken over Corona vandaag al tonen, onder andere ook in Nederland het onderzoek van Thijs Bol, is de kans groot dat kinderen uit armere gezinnen vooral de dupe worden van dergelijk onderwijs. In het boek Juffen zijn Toffer dan Meesters (van mijzelf, Paul Kirschner en Casper Hulshof) bekeken we het effect van het online zetten van gefilmde hoorcolleges. Wat blijkt? Studenten uit een armere achtergrond zijn de dupe.

De verklaring is als volgt: deze studenten opteerden om niet naar de les te komen omdat ze die tijd beter werkend konden doorbrengen. Voor de studenten die wel naar de les kwamen, en vervolgens nog fragmenten bekeken, bleken de video’s wel degelijk te helpen. Maar dus na aanwezigheid in de les. Dit doorgedacht is mijn ergste nachtmerrie dat onderwijs dezelfde richting zou opgaan als de horeca. Vandaag word je bij McDonalds al deels bediend door een machine als je je bestelling intikt op dat reusachtige scherm terwijl je in duurdere restaurants extra betaalt voor het menselijk contact. Laat dit niet gebeuren in het onderwijs, dat menselijk contact een luxeproduct wordt…

”Laat dit niet gebeuren in het onderwijs, dat menselijk contact een luxeproduct wordt.”

Digitale kopie

De grootste winst van de Corona periode ligt voor mij anders. Er zijn een paar zaken waarvan ik hoop dat ze een blijvend effect hebben:
• Het is lang geleden dat ik zoveel aandacht zag voor ongelijkheid in de samenleving en specifiek in onderwijs. Dit probleem is niet nieuw, integendeel, maar we werden er collectief mee op de neus gedrukt. Hopelijk is ons geheugen niet te kort en maken we hier na Corona nog meer werk van.
• Het digitale repertoire van veel mensen werd uitgebreid. Soms bleek die vergadering echt beter een mailtje geweest te zijn.

Maar de belangrijkste les is wellicht de herontdekking van het belang van menselijk contact. We staan vaak pas stil bij dingen die zo normaal lijken op het moment dat ze wegvallen. We misten elkaar en alhoewel we massaal online begonnen te aperitieven, bleek het toch vaak een schrale digitale kopie van het echte leven. Die online borrel is toch nog anders dan de babbel bij het koffieapparaat. Terwijl kinderen wel online les kregen en met elkaar konden babbelen, misten ze echt school, ook voor de meester en de juf.

We misten elkaar en alhoewel we massaal online begonnen te aperitieven, bleek het toch vaak een schrale digitale kopie van het echte leven.

Oh, wacht. Nu heb ik zelf wellicht de fout gemaakt die ik beschreef in de eerste paragraaf van dit stuk. Het klopt, in de vorige paragraaf leerde je vooral iets bij over mezelf. Ik miste de mensen, terwijl ik al jaren vaak thuis werk. Toch is er ook een wetenschappelijke kant aan het verhaal. Psychologen hebben massaal gewaarschuwd voor de negatieve effecten van lockdowns en isolement.

Het is belangrijk te beseffen dat ook in niet-coronatijden er mensen eenzaam zijn. Misschien is het wel een idee om daar ook meer werk van te maken als het virus eenmaal weg is? Misschien wachten we best niet eens zo lang…

Pedro de Bruyckere

Pedro de Bruyckere (1974) is jongeren- en onderwijsdeskundige. Hij doceert onderwijspsychologie en is verbonden aan de Arteveldehogeschool in Gent en de Universiteit Leiden. Ook schreef hij meerdere onderwijsboeken waarvan de meest recente samen met Paul Kirschner en Casper Hulshof: 'Juffen zijn toffer dan meesters, mythes over leren en onderwijs' (2019).

Nu jij!

Wat denk jij? Reageer hieronder!

  1. Chris Kockelkoren 24 juni 2020 at 16:40 - Reply

    Hallo Pedro,

    Een feest van herkenning bij het lezen van je verhaal.

    Ik voel me al jaren een Don Quichot als het gaat om kantoortuinen te verbannen, maar loop dan tegen de muur van financiële redenen (vierkante meters). Ik heb ooit aangetoond door middel van een urenverantwoording dat ik 25% capaciteitsverlies had, nadat we kantoortuinen hadden gekregen (in een IT-bedrijf). Ik weet niet wat duurder is….

    Als ADHD’er is een kantoortuin een echte opgave. Ik lijk in zo’n K-tuin op mijn Border Collie. Zodra iemand iets zegt of opstaat, dan meen ik dat ik actief moet worden en dus is de aandacht voor mijn werk weer weg. En als een collega zegt “mag ik even iets vragen” betekent niet even een minuutje verlies maar minimaal 10 minuten verlies, doordat je weer helemaal in de stof moet duiken. En dat eventjes vragen komt niet omdat het zo nodig is, maar omdat ze je constant zien. Dat betekent aan het einde van de dag dat je iedereen hebt geholpen behalve je eigen werk, dat ligt er nog en doe je dat maar thuis want het moet toch af.

    Dan heb ik het helemaal niet over de oppervlakkigheid van de gesprekken. Vroeger met 2 à 3 personen op een kamer wist je veel van de collega’s en ook over privézaken. Met de kantoortuin weet ik alleen de oppervlakkige zaken. Maar ja, het woord “ruimtegebrek” (red. geld) is altijd het einde van de discussie.

    Overigens heb ik het nog niet eens over de hygiëne van de flexibele werkplekken. Als je eens wist hoeveel bacteriën en virussen er op het toetsenbord zitten (dat je deelt met al je collega’s)… In testen van een bedrijf dat werkplekken reinigt, is aangetoond dat bij enkele bedrijven je beter met de vingers over de wc-pot kon gaan dan over het toetsenbord… (brrrrr). En als je dan de discussie op school te berde brengt over reinigen van deze werkplekken, loop je weer tegen de muren aan van wie nu verantwoordelijk is en wie moet betalen…

    Is het thuiswerken dan zoveel beter? Nou daar mis ik wel even die korte gesprekken bij de koffiecorner of even snel overleggen, grap uitwisselen of even bijpraten, elkaar enthousiasmeren… Maar mijn thuiswerkplek is wel tip-top in orde, zit-sta gelegenheid (heb ik op het werk ook niet), toetsenbord wordt regelmatig gereinigd en ontsmet en een lieftallige vrouw die mij eten en drank komt brengen en mij op-en-top verwent.

    In ieder geval bedankt voor de extra munitie voor de volgende discussies, want als Don Quichot blijf je gewoon vechten….